Alle lezersreakties kunnen bezorgd worden op het redaktiesekretariaat in de 's Meiersstraat 5, 3000 Leuven en moeten voor vrijdagnamiddag 16.00 u binnen zijn, liefst op diskette of via e-mail mailto:veto@veto.student.kuleuven.ac.be.
De brieven moeten betrekking hebben op in Veto behandelde onderwerpen of
op Leuvense (studenten-)aktualiteit. Anonieme brieven komen nooit in aanmerking:
de schrijver moet steeds naam, studiejaar en adres bekendmaken. Slechts uitzonderlijk
en na uitdrukkelijk verzoek, kunnen ze weggelaten worden in Veto.
Brieven die langer zijn dan 2400 tekens (spaties inbegrepen, wat overeen komt
met ±1,5 getikte bladzijde met dubbele interlinie) worden in principe ingekort.
De redaktie behoudt zich het recht voor brieven niet te plaatsen.
In Veto 11 van 29 november werd de hele middenpagina aan homoseksualiteit besteed. Dat kan ik alleen maar toejuichen. Eindelijk komt dit onderwerp op een goede en volledige (met alle kontaktadressen in Leuven erop en eraan) manier ter sprake en wordt het niet in de doofpot gestopt, zoals helaas maar al te vaak gebeurt. Voor homoseksuele, lesbische en biseksuele studenten is dit een steun in de rug.
Er worden echter in het interview met &of-leden door Geert Daelemans grove onjuistheden verteld. Hij beweert dat "aan de KU Leuven een regel bestaat bij godsdienstwetenschappen dat homo's geen tesis mogen maken over homoseksualiteit en hetero's wel. Er wordt hun een soort betrokkenheid gesuggereerd. Homo's mogen dus enkel over heteroseks schrijven." Volgens mij is dit niet waar en totaal uit de lucht gegrepen. Zijn uitspraak slaat met andere woorden nergens op. Als het toch waar zou zijn, slaat het op nog minder. Ik vind mezelf immers de geschikte persoon om tegen deze uitspraak te reageren, daar ik in de richting godsdienstwetenschappen als lesbienne vorig jaar een tesis heb ingediend omtrent lesbisch ouderschap. En ik ben niet de enige holebi-student in dat geval, dat weet ik 100% zeker. Ik werd op deze blunder in Veto immers attent gemaakt door een lesbische mede-godsdienstwetenschapper die ook haar tesis maakte rond homoseksualiteit.
Ik ken echter wel het verhaal dat een welbepaalde professor aan een student de vraag heeft gesteld of hij al dan niet homo was. Het antwoord was ontkennend en daarop kreeg deze student de toestemming het onderwerp te behandelen, vermits hij -als zijnde hetero- geen uitzonderlijke betrokkenheid had. Diezelfde professor was echter de promotor van mijn mede-studente. Hij vroeg haar echter nooit naar haar seksuele voorkeur. Ook mij werd, bij de aanvraag en het laten goedkeuren van mijn tesisonderwerp, nooit één enkele vraag gesteld naar mijn seksuele geaardheid, noch naar een andere reden waarom ik lesbisch ouderschap als tesisonderwerp koos. Bijgevolg kan van een zogezegde regel daaromtrent volgens mij géén sprake zijn, daar men ons beiden anders wel de vraag had gesteld naar onze betrokkenheid bij het onderwerp. Het getuigt niet van zin voor nuance één verwaarloosbare situatie te gaan veralgemenen, toe te passen op een hele fakulteit en als een algemene waarheid te gaan poneren.
Het is inderdaad jammer genoeg wél zo dat de Kerk (als instituut!!, ik spreek hier niet over individuele kristenen) niet bepaald homovriendelijk is ingesteld. Die lijn ongenuanceerd doortrekken naar de teologische fakulteit van onze universiteit getuigt echter niet van veel realiteitszin. Ooit zei de filosoof Wittgenstein: "Waarover men niet kan spreken, moet men zwijgen." Ik denk dat Geert dit maar eens in gedachten moet houden, vooraleer hij nog eens dergelijke uitspraken doet en vervalt in misplaatste cliché's. Aangezien hij nooit aan deze fakulteit studeerde, kan hij zich onmogelijk een juist beeld vormen over de volgens hem bekrompen mentaliteit die er zou heersen ten aanzien van holebi-studenten. Ikzelf heb van die mentaliteit nooit iets gemerkt. Het is mijns inziens dus ook fout deze fakulteit in haar geheel in een negatief daglicht te stellen.
naam en adres bekend bij de redaktie |
Volgens Veto zou ik gezegd hebben dat "aan de KU Leuven een regel bestaat bij godsdienstwetenschappen dat homo's geen tesis mogen maken over homoseksualiteit en hetero's wel". Er wordt in het artikel het woord 'regel' gebruikt. Alhoewel ik dit zelf niet letterlijk heb willen beweren, ga ik er mij ook niet dadelijk van distantiëren. Het tekstje dat in Veto verscheen is immers een samenvatting van wat ik tijdens het eraan voorafgaande gesprek verteld heb. De achterliggende feiten zijn als volgt.
Een studente godsdienstwetenschappen heeft ooit eens een aanvraag gedaan voor een tesis rond het thema homoseksualiteit. Zij kreeg van haar professor de vraag of zijzelf lesbisch was, waarop ze, naar waarheid, negatief antwoordde. Geïntrigeerd door de vraag, informeerde ze naar de relevantie ervan. Het antwoord hierop was zeer duidelijk en niet vatbaar voor verkeerde interpretatie: "Indien er een betrokkenheid bij de materie van de tesis aantoonbaar is, kan men het tesisvoorstel niet goedkeuren."
Vermits de studente dit een nogal aanstootgevende uitspraak vond, heeft ze dit naar ons doorgespeeld. Persoonlijk vind ik het nog beklagenswaardiger mocht men deze dubieuze regel op de koop toe nog eens selektief gaan toepassen! Nu mag het nog zijn dat andere studenten hier geen problemen mee gehad hebben, feit blijft dat dit in de praktijk wel degelijk gebeurt. Ik mag hopen dat de vaststelling dat niet iedereen deze reaktie heeft mogen ervaren een positieve evolutie mag aanduiden. Persoonlijk ken ik alleszins genoeg studenten godsdienstwetenschappen om met een gerust hart te mogen beweren dat deze fakulteit zeker niet bewust homofoob is, in tegendeel zelfs!
Geert Daelemans, student KU Leuven |
Roger Liekens beweert dat er in het kommunistisch systeem veel moois schuilging. Misschien zou hij dan toch eens moeten praten met de mensen die achter het IJzeren Gordijn geleefd hebben, zoals ik gedaan heb. Een voorbeeldje: een Poolse student vertelde me dat hij als vijfjarige in het huis van zijn grootouders eens naar een toespraak van Jaruzelski keek. Toen hij, in al zijn kinderlijke onschuld, opmerkte dat hij het geen aardige man vond, raakten zijn grootouders in een enorme paniek en verboden hem om ooit nog zo iets luidop te zeggen omdat dat ernstige gevolgen kon hebben. Een vijfjarige, nota bene. Ook anderen (uit de DDR, wijlen Tsjechoslovakije, ...) vertelden me soortgelijke verhalen. Dat was dus het paradijs voor de arbeiders, waar sommigen aan deze kant van het IJzeren Gordijn blijkbaar heimwee naar hebben.
Peter De Cauwer, 3e jaar Geschiedenis, KU Nijmegen. |
In deze tijden van monarchale hysterie moet je heel wat moed aan de dag leggen om voor je republikeinse overtuiging te durven uitkomen. Soms is het zelfs gevaarlijk. Vooral als je tussen een groep bejaarde belgicisten verdwaald bent die luidkeels en vol overgave zojuist 'Leve Filip en Mathilde' stonden te roepen. Valse gebitten, onzachte sacochen (Wat zit daar toch allemaal in verborgen?) en wandelstokken vliegen bij het minste republikeins getint kreetje rond je oren. Om nog maar te zwijgen van de vriendelijke agenten die je beleefd vragen je doorheen de binnenstad te mogen gidsen. Ik heb dan ook m'n laatste restje moed bijeen moeten schrapen om deze lezersbrief neer te schrijven.
Toen ik een paar weken geleden wou gaan betogen bij de blijde intrede van ons toekomstig vorstenpaar, werd mij dit ten stelligste afgeraden door moedertje lief. Mijn kansen op een goede betrekking in het latere beroepsleven zouden namelijk gereduceerd worden tot een minimum indien ik het zou wagen prins Filip enkele ontmoedigende woorden toe te roepen. Daar zou zijn vader wel voor zorgen. Oké, dit klinkt onwaarschijnlijk en ik moest er zelf eerst ook hartelijk om lachen. Maar toen m'n moeder het verhaal vertelde van oom Joris, die gans zijn loopbaan vruchteloos op zijn promotie tot hoofdklerk heeft gewacht wegens mogelijke republikeinse sympathieën, begon ik een klein beetje ongerust te worden. Want de koers van licentiaat geschiedenis op de arbeidsmarkt is de laatste decennia reeds verscheidene malen gedevalueerd, zodat het zo al niet gemakkelijk zou zijn om een bedrijf te overtuigen van de talrijke kwaliteiten die een historicus wel niet te bieden heeft.
Maar uiteindelijk, idealist als ik ben, woog mijn republikeinse overtuiging dan toch nog wat zwaarder door dan de latere beroepsmogelijkheden. Dus besloot ik dan toch maar te gaan betogen, en tevens volgend jaar een meer in de markt liggende studie aan te vatten. Het zekere voor het onzekere dus. Gerustgesteld over m'n toekomstige jobaanbiedingen ging ik een paar weken geleden dan ook richting Grote Markt. Maar het mocht niet baten. Mijn republikeinse leuzes werden overstemd door een met Belgische vlagjes voorziene hysterische massa, zodat ik teleurgesteld afdroop. Terug op mijn kot haalde ik de kursus historiografie van onder het stof en besloot dan maar wijselijk die toch maar eens van dichter bij te bekijken. Als besluit toch nog even dit: Leve de republiek, leve de demokratie en last but not least leve geschiedenis.
Philip Roose, 2e kan Moderne Geschiedenis |