Boek
Sterren en sterrenstelsels
Auteur | Martin J. Rees |
Eerste Uitgave | 1975 |
Uitgave | 1977 |
Uitgeverij | De Haan |
Vorm | non-fictie |
Taal | Nederlands |
Bladzijden | 144 bladzijden |
Gelezen | 2011-07-24 |
Score | 7/10 |
Inhoud
De vorderingen van de traditionele astronomie en de waarneemtechnieken die de laatste eeuwen hoe langer hoe meer vervolmaakt zijn, hebben ons in staat gesteld om kennis te nemen van de afstanden, massa's en afmetingen van de sterren en om de opbouw van het melkwegstelsel vast te stellen. Door de bestudering van de sterren van onze Melkweg hebben wij de veraf gelegen melkwegstelsels leren herkennen als sterrenfamilies en hebben wij hele opeenhopingen van stelsels kunnen ontdekken.
In het begin van de twintigste eeuw maakten de algemene relativiteitstheorie en de studie der kernprocessen het mogelijk om de fysische aard van de sterren te verklaren. Dit boek vertelt ons over de onderzoekingen van de laatste decennia: 'zwarte' gaten', pulsars, quasars e.d. De fascinerende wereld van het universum gaat hier voor ons open.
Bespreking
Oud maar niet minder relevant
Dit boekje heeft jaren ongelezen in mijn boekenkast gestaan (gekregen als cadeautje voor mijn plechtige communie...), maar uiteindelijk ben ik het toch eens beginnen lezen omdat ik wou weten hoever ze in de jaren Γ’β¬β’70 stonden op het gebied van de kosmologie. De vertelstijl in nu compleet gedateerd, maar de topics blijven relevant en boeiend. Het verbaasde mij om te lezen dat veel van de toen Γ’β¬ΛheteΓ’β¬β’ hangijzers nog steeds zo populair zijn gebleven. Zwarte gaten waren toen relatief nieuw en blijven nog steeds tot de collectieve verbeelding spreken. Vermoedelijk zijn de inzichten ondertussen serieus wat verbeterd, maar van de grote omwenteling en het grote inzicht is vooralsnog geen sprake.
Althans, dat is mijn gevoel. Hoogtijd dus om eens een recenter werk over deze boeiende materie in de hand te nemen. Wordt hoogstwaarschijnlijk vervolgd.